Tessa Bouali: „Žmurke“ /Verstoppertje/; „Sunce septembra“ /Septemberzon/; „Dvojstvo“ /Tweezaamheid/.
Mustafa Kör: „Nedovršena“ /Onvoltooid/; Prljavština na našem licu“ /Het vuil op ons gezicht/; „Ikar“ /Icarus/.
Jan M. Meier: „Kompozicija 1-4“ /Compositie 1-4/.
Willem Roggeman: „Govor tela“ /Lichaamstaal/; „Vikend u Brižu“ /Een weekend in Brugge/; „Žena Renoarova“ /Vrouw van Renoir/; „Procene, pogreške“ /Gissingen, vergissingen/; „Pesnik i njegova istina“ /De dichter en zijn waarheid/; „Jesen modernizma“ /Herfsttijd van het modernisme/.
Jan Fabre: „Restlovi“ /Restanten (fragment).